’t Wit Peerd, een brouw-verleden van ruim 250 jaar

De geschiedenis van ‘brouwerije ofte camme ’t Wit Peerd’ gaat vermoedelijk terug tot het midden van de 16de eeuw. In diverse documenten wordt naar deze brouwerij verwezen, ofwel via historische plaatsnamen, zoals ‘op ’t Raeijmaeckers Velt’, ‘gelegen in den Bleyenhoeck’, ofwel via haar naam, ‘’t Wit Perdt’, ‘Wit Peert’, ‘Het Wit Peerd’, ofwel via de brouwers en hun familie die er actief waren, De Keersmaecker, Van Nieuwenhove, Van Den Bossche, Van Moirtele, ...

Hier vindt u de volledige tekst in PDF (61 blz.): Historiek Wit Peerd v_maart_2017 - PDF

Wanneer er werd verwezen naar Het Wit Peerd, dan verwees men naar minstens twee wooneenheden: enerzijds de hofstee of herberg waar het bier werd verkocht - later en tot in de jaren ‘80 in Londerzeel bekend als drankgelegenheid ‘bij trappekens op’ - en anderzijds de boerderij-brouwerij (of ‘camme’) die ernaast gelegen was en waar tot midden van de 19de eeuw werd gebrouwen. Het is duidelijk dat eertijds beide gebouwen één geheel vormden en de inwoners met elkaar nauw verwant waren. De overlevering wil trouwens dat de kelders van beide gebouwen met elkaar (ondergronds) waren verbonden, iets waar overigens vandaag niets op wijst.

Zoals gebruikelijk was in de 16de, 17de en 18de eeuw werd bier meestal in de winter gebrouwen, omdat het brouwproces bij warm weer door mogelijke bacteriologische besmetting werd bemoeilijkt. In de zomer concentreerde men zich dus op de landbouwactiviteit. Zo gebeurde het ook op het Wit Peerd, dat dan ook in verschillende geschriften wordt getypeerd als een ‘hofstee met brouwerije ofte camme ’.  

In 1686 telde Londerzeel (‘Londerseele’) 123 boerderijen, 887 huizen, 10 winkels, 5 ambachtshuizen, 1 kasteel, 11 brouwerijen (ligging, klik) en 10 herbergen. Het aantal brouwerijen was dus - in verhouding tot het aantal inwoners, woningen en herbergen - behoorlijk groot. Uit verschillende geschriften mag blijken dat veel van het bier dat toen in Londerzeel werd gebrouwen bestemd was voor de herbergen in Mechelen.

Ter vergelijking: In 2011 telde België nog 123 brouwerijen, met een gezamenlijke omzet van 2 miljard Euro, wat staat tegenover het totale BBP van België dat in 2011, 368 miljard bedroeg.

De geschiedenis van het Wit Peerd toont aan dat familiale banden deze economische sector sterk hebben bepaald en gestuurd. Namen als Puttemans, Heyvaert, Vanden Bossche, Lemmens, De Moor, Van Nieuwenhove en De Keersmaecker komen terug als brouwers in andere Londerzeelse brouwerijen, maar vinden we ook terug in brouwerijen buiten Londerzeel. We hebben er een apart hoofdstukje aan gewijd.

Het einde van ’t Wit Peerd werd voorafgegaan door een bijzonder voorval, waarover we berichten in het laatste hoofdstuk. Misschien lag deze gebeurtenis mee aan de basis van de verkoop van de brouwerij/boerderij…? Uit de inventaris van wie rond 1840 op de brouwerij woonde – naast het gezin met de twee kinderen, nog een broer, drie knechten en twee meiden - blijkt toch dat brouwer de Keersmaecker welgesteld was. Hoe dan ook staat het vast dat de laatste brouwer geen mannelijke nakomeling had. Bovendien was brouwer Dominicus respectievelijk reeds 39 en 44 jaar toen zijn twee dochters werden geboren…

Na het stopzetten van de brouwactiviteiten op ‘t Wit Peerd, midden 19de eeuw, werden de brouwerijgebouwen, die een volledige vleugel van een U-vorm innamen, met de grond gelijkgemaakt. Het woonhuis en de boerderij-gebouwen werden herbouwd of gerenoveerd en vanaf dan werd het goed door een Brusselse patriciërsfamilie verpacht aan lokale landbouwers.

Van de brouwactiviteiten van eertijds werd, op enkele kleine verwijzingen na, bij de meest recente renovatie, begin 2000, nauwelijks nog wat teruggevonden.

De brouwers op ’t Wit Peerd: een historisch overzicht

De exacte oorsprong of datum waarop ’t Wit peerd als brouwerij is onstaan hebben we tot op vandaag (nog) niet kunnen achterhalen. Wel zijn we in verschillende geschriften op namen van brouwers en brouwersfamilies uitgekomen wiens bestaan we rechtstreeks en onrechtstreeks kunnen linken aan ’t Wit Peerd. Dit verhaal is dan ook in vele opzichten een getuigenis over het rijke brouwerijverleden van Londerzeel.

Hoewel we geen directe aanwijzingen hebben kunnen we toch aannemen dat er reeds midden van de 16de eeuw brouwactiviteiten plaats vonden op ’t Wit Peerd. Hierna geven we in chronolgische volgorde de namen weer van de eigenaars, bewoners en brouwers die waarschijnlijk of zeker op ’t Wit Peerd actief waren.

De eerder gemaakte vaststelling dat ’t Wit Peerd uit meerdere gebouwen en wooneenheden bestond heeft het opzoekingswerk zeker niet vergelmakkelijkt en geeft een aantal resultaten die niet altijd eenduidig kunnen geplaatst worden.

We hanteren telkens het jaar waarin het Wit Peerd is overgegaan naar een nieuwe eigenaar - wanneer gekend - als leidraad.

ca. 1600

Op basis van verschillende historische bronnen komen we als eerste aanknopingspunt uit bij Gerard vanden Bossche (ca. °1560, +6/6/1644) brouwer op de Heylighstede . Gerard is rond 1590 gehuwd met Anneken Van Opstal (ca. °1568 en + na 1638) en is een zoon van Joos Van Den Bossche (ca °1525 en + voor 1603 en zoon van Pieter) en Katelijne Mariën (ca °1525).

Gerard vanden Bossche was een man van aanzien: hij is brouwer, erflaat van Affligem en Asschreyane, kerkmeester (1590) en schepen (1601-1622 – grafsteen in de kerk). Op vandaag hebben we niet exact kunnen bepalen waar zich de ‘Heylighstede’ bevond…

Met Anneken Van Opstal had Gerard 5 kinderen: Amelberga, Anna, Barbara, Jan en Katelijne. Amelberga en Barbara zijn zelf, of door huwelijk, in de brouwersstiel terechtgekomen:

o Amelberga (ca °1593 en + 19/10/1648) huwt rond 1614 met David Lemmens (ca °1580 en + na 1618) - waarschijnlijk brouwer. Amelberga is zeker brouwster.

Hun dochter Anna ’s Clemmers - waarschijnlijk is ’s Clemmers een verbastering van Lemmens - huwt met Paulus Van Nieuwenhove (+7/1/1651). Samen hebben ze 6 kinderen. Jan Van Nieuwenhove, het 5de kind en de 4de zoon (na Arnoldus, Elisabeth, Francicus en Christophorus), zal later het Wit Peerd bewonen en er brouwen…

We weten niet exact waar David Lemmens en Amelberga brouwer waren…

o Barbara vanden Bossche (°rond 1600 en + 1662) huwt met Michiel Vanden Moortele (°ca. 1600 in St. Amands en + 1666-1671) die brouwer is in den Bleijenhoek (Wit Peerd).

1616-1645

In deze periode wordt voor het eerst melding gemaakt van een hofstee, gelegen op de plaats die later gekend is als ’t Wit Peerd. Op dit ogenblik hebben we evenwel nog geen indicatie van een brouwactiviteit.

In de Schepenbank (1616-1657) wordt verwezen naar ene Rombaut Van Aken (overleden tussen 1617 en 1645) en gehuwd met Maria Goossens, als bewoner van een ‘hofstee tegen den boecht’ (tegen de bocht in de straat – wat overeenstemt met de ligging van ’t Wit Peerd, in de buurt van een scherpe bocht).

Ze hebben samen 3 kinderen: Franchois, Barbara (°1605 en +1651) en Simon (+1696). Franchois zal later huwen met een dochter van Franchois De Keersmaecker (senior) en het leen overnemen.

1628

Op 13 oktober 1628 wordt verhef gedaan van een leen, vrij en onbelast, met Franchois De Keersmaeckere (Senior) als dienstman. Het betreft een hofstede in leen, met haar toebehoren, groot 5 dagwand en gelegen op het ‘Raijmaeckersveldt’.

Franciscus De Keersmaecker – ‘Senior’ (°ca 1600 en +21/10/1669) is in 1617 gehuwd met Anna Puttemans (°ca 1593 Steenhuffel en +1667 Londerzeel). Ze hadden 8 kinderen (Gerardus, Jan - priester, Franciscus Junior °ca 1621, Joanna °ca 1625, Anna, Elisabeth, Jacobus en Adrianus). Joanna huwt op 10 januari 1650 (voor de kerk) met Franciscus Van Aken, zoon van Rombaut.

Op 26 april 1638 maken Franchois en Anna, beiden gezond, te Londerzeel een testament aan de oudste en jongste zoon, getuige Adriaan Verheyden en Joos van Nuffele, Londerzeel.

Franciscus Senior is een zoon van Gerardus De Keersmaecker (Schepene in Londerzeel 1603-17, erflaat van Affligem en Goubau 1606-15, erflaat van Asschereijhane 1606-17, erflaat van St Rombauts 1614) en Joanna Van Nuffel, die gehuwd zijn in 1617.

Franciscus Senior was Schepen van Londerzeel 1627-39, meisenier 1631, meier van het laathof van St Rombouts 1637, erflaat van Kieckens te Steenhuffel en erflaat van Diepensteyn 1647.

1651

Franciscus (Franchois) De Keersmaecker (‘junior’) (°1621 en + rond 1660) huwt met Anna Seldeslach (°21/10/1629 en +1708) op 11 april 1651 te Ruisbroek (voor de kerk in Londerzeel op 21 mei 1651). Hij was Schepen in Londerzeel in de periode 1646-1656.

Hij is een zoon van Franchois De Keersmaecker (Senior), zoon van Gerardus.

We hebben geen exacte aanwijzingen dat Franciscus De Keersmaecker brouwer was in ’t Wit Peerd. Het is wel zo dat Anna Selleslaghs (° 1629 en +16/2/1708), na het overlijden van Franciscus op 16 februari 1661 hertrouwt met Joannes (Jan) Van Nieuwenhoeff (°23/9/1640, +24/10/1677 (?)), zoon van Paulus en Anna ’s Clemmers (Lemmens).

1665

In dit jaar treffen we voor het eerst een directe en vaststaande verwijzing aan naar ’t Wit Peerd als brouwerij.

Uit een verslag van de Vierschaar in maart 1665 blijkt het volgende: ‘… gebrouwen bier toebehoirende Michiel Van Moirtele gebrouwen in desselffs camme oft brouwerije ten gehuchte gelegen ende geheeten den Blijenhoeck…’ .

We weten dus zeker dat Michiel Van Moirtele brouwer was op ’t Wit Peerd. Aangezien Michiel Van Moirtele op dat ogenblik reeds ca. 65 jaren oud is, mogen we aannemen dat de brouwactiviteit er reeds heel wat vroeger was opgestart.

We hebben (nog) niet kunnen nagaan of Michiel afstamde van een brouwersfamilie, maar van zijn vrouw Barbara vanden Bossche (°rond 1600 en + 1662) weten we het wel heel zeker.

1669

Op 30 augustus 1669 vererven Franchois De Keersmaecker en Anna Puttemans aan hun kinderen in 5 gelijke delen, na het overlijden van Franchois: hofstede, 3 dagwand, grenst 1 steenweg, 2 shersbeke, 3 Gillis Heyvaert en 4 Jan Verhofstad. Die kinderen zijn Gerard en Christine Roedemont (voogd Frans Van Aken, Schepen en schoonbroer), Franchois en Anna Seldenslach (voogd Van Aken en Nikolaes Selleslagh), Joanna en Frans Van Aken, Anna en Adriaen Hulsbos (voogd Frans Van Aken en Pieter Hulsbosch) en Elisabeth, begijn te Mechelen.

1669

Op 3 mei 1669 verheft Franchois Van Aken het leen, na de dood van Franchois De Keersmaecker (‘senior’), in presentie van de Stadhouder en leenmannen (leenboek van de Prins van Oranje dd.15/9/1654).

François Van Aken was Schepen te Londerzeel in de periode 1664-1668.

Uit de Schepenbank (1655-1674) weten we dat François Van Aken bewoner was van een ‘hofstee in den boecht‘ (in de bocht – zie boven).

1671

Op 4 februari 1671 verheffen Anna Seldenslach als sterfvrouw en haar bezetman Jan Van Nieuwenhove het hoger genoemde leen. Ze zijn in het bezit gekomen door de verkoping aan hen door Franchois Van Aken, die daartoe de vereiste machtiging had bekomen van de Schepen van de Bank van Londerzeel.

Jan Van Nieuwenhove (Joannes Van Nieuwenhoeff) (°23/9/1640) is zeker Brouwer. Hij huwt zoals reeds gezegd op 26/2/1661 met Anna Selleslaghs (°1629 en +16/2/1708), de weduwe van Franciscus De Keersmaecker ‘junior’. Het huwelijk wordt voltrokken te Brussel met Joannes Van Nieuwenhove en Franciscus Van Aken als getuigen.

Bij het overlijden van Jan, op 24 oktober 1677, maakt de pastoor speciaal melding van zijn functie, Jan Van Nieuwenhove, "schepene dezer prochie".

Na het overlijden van Jan bewoont Anna Selleslaghs in 1702 ’t Wit Peerd, samen met haar zoon Peeter. Anna overlijdt in 1708.

1708

Op 21 april 1708 heeft Peeter Van Nieuwenhove, oudste zoon van Jan, het leen verheven: hij verscheen voor het leenhof en heeft ‘pro indiviso’ het huis met land, 5 dagwand, verheven. Hij blijft sterf- en bezetman en legt de voorgeschreven eed af in handen van de heer Stadhouder Van Veen, waarbij ‘ik de griffier Joannes De Seelander’ en Philip Podor als leenmannen aanwezig waren.

Uit de volkstelling van 1702 blijkt dat ’t Wit Peerd, naast de eigenaars, werd bewoond door 2 knechten en 2 meiden. Eén van de knechten, Gillis Van Riet wordt later bewoner van naar 15-16 en Merten Heremants, een andere knecht, verhuist later naar 15-41.

Peeter Van Nieuwenhoeff en Catharina De Maerschalck hadden één zoon, Gillis, geboren rond 1711. Gillis is 1 jaar bij het overlijden van zijn vader. Hij wordt pater bij de Augustijnen te Mechelen.

Peeter zal dus kort na de geboorte van zijn enige zoon - en slechts enkele jaren na zijn moeder - op 48-jarige leeftijd overlijden.

Peeter Van Nieuwenhove is de laatste telg van de familie Van Nieuwenhove die hier brouwt. Minstens 2 broers van de 4 zijn reeds voor hem gestorven.

1711

Bij het overlijden van Peeter erft zijn enige zoon Gillis, pater in Mechelen, het leen:

Op 12 juni 1711 verschijnt Franciscus De Keermaecker voor het Leenhof, in hoedanigheid van mondelinge lasthebber van Catharina De Marschalck, weduwe van Peeter Van Nieuwenhove. ‘Overmits’ de dood van deze laatste heeft hij de ‘behuisde’ hofstede van 5 dagwand verheven en als sterfman aangewezen Gillis Van Nieuwenhove, de enige zoon van de voornoemde Peeter.

Franciscus legt dus de eed af als bezetman in aanwezigheid van de leenmannen Philips Potdor en D.L. Vanden Driessche. Nogmaals wordt geschreven dat het hier over het volle leen gaat.

1730

Wanneer Gillis Van Nieuwenhove op zijn beurt overlijdt (de exacte datum kennen we niet), laat hij het leen na aan zijn erfgenaam, Sieur Petrus Fromont, Abt van de paters Augustijen in Mechelen.

Op 25 november 1730 doet Joseph Collin als volmachthouder van Petrus Fromont – enige en universele erfgenaam van Gillis Van Nieuwenhoven – geprofest in het klooster van de paters Augustijnen te Mechelen, het verhef van het leen.

Maria Van Damme, weduwe van Franciscus De Keersmaecker (°5/8/1689 en overleden in 1729 - brouwer in de Molenstraat – perceel 14/61, oudste zoon uit het gezin van 10 kinderen van Adriaen De Keersmaecker °12/10/1658 en Joanna De Corbusier en later burgemeester), koopt ‘op 18 november 1730 het ‘Wit Perdt’, van Sieur Petrus Fromont.

De aankoop bij notariële akte staat geregistreerd onder verwijzing naar nummer 8 van het ‘Keurboek van Londerzeel’ : Op 18 november 1730 verkoopt Sieur Petrus Fromont van de Paters Augustijnen in Mechelen de hofstede met brouwerij ‘Het Wit Peerdt’ in de Bleyenhoeck.

Uit verschillende teksten blijkt dat Hendrik Verhavert ‘t Wit Peerd exploiteert. Allicht deed hij dit in de periode tussen het overlijden van Peetrus Van Nieuwenhove en het overlijden van diens zoon Gillis.

Hendrik Verhavert was meier in Londerzeel.

1731

Het leen wordt verheven door Franchois De Keersmaecker, zoon van de overleden Franchois en Maria Van Damme. Sterfman wordt diens oudste broer Petrus De Keersmaecker.

Waarschijnlijk neemt Petrus de brouwactiviteiten op ’t Wit Peerd over nadat het goed in 1731 werd aangekocht door zijn moeder.

1747

Op 23/9/1747 wordt Peeter De Keersmaecker, zoon van Franchois, door het overlijden van zijn broer (ook Franchois), dienstman.

1768

Dominicus De Keersmaecker (°7/7/1718 en +14/11/1800) doet na de dood van zijn vader, Peeter De Keersmaecker, op 22 juli 1768 verhef van het volle leen. Dominicus huwt op 4/5/1746 met Judoca Joos.

Uit de volkstelling van 1796 leren we dat ze in 1796 op de Steenweg woonden. Ze hadden samen 11 kinderen. Dominicus huwt later een tweede maal, met Maria Boonants.

1789

Simon Jan De Keersmaecker (°18 januari 1754 en +14 november 1823), het zesde kind uit het huwelijk van zijn ouders, huwt op 10 novembert 1789 met Joanna Marie Puttemans, 26 jaar (°1771 te Steenhuffel en + 5/5/1806, dochter van Alexus Puttemans, landbouwer en Elisabeth Buelens)., geboren op. Vermoedelijk nam hij de brouwerij over in de periode van zijn huwelijk. Zijn vader, Dominicus, is dan 71 jaar.

Uit de volkstelling van 1796 en het Geboortenboek 15 blijkt dat Simon Jean de Keersmaecker (toen 42) Pachter - Brouwer was op de ‘Bleyenhoeck’.

Simon-Jan De Keersmaecker en Joanna Puttemans had 7 kinderen, 3 jongens (Alesius overlijdt wanneer hij 4 jaar is) en 4 meisjes. Dominicus, het oudste kind, neemt de brouwerij en het pachthof over.

In 1813 had hij 3 knechten en 2 meiden in dienst. Hij overlijdt op 18/11/1823.

1829

Dominicus De Keersmaecker (°17/4/1791 en +11/12/1877), de oudste zoon neemt de brouwerij over van vader Simon Jan, waarschijnlijk na het overlijden van zijn vader in 1823. Dominicus is dan 32 jaar.

In 1829 huwt hij met Anne Thérèse Van Beveren, geboren te Beygem (°1797). Ze hebben samen 2 kinderen, Marie Thérèse (°5/8/1830) en Marie Françoise (°1835). Dominicus is al 39 jaar wanneer zijn eerste kind geboren wordt.

Uit de Londerzeelse bevolkingsregisters 1840-1846 blijkt dat hij Pachter en Brouwer is.

Het einde van brouwerij ’t Wit Peerd

De laatste brouwer op ’t Wit Peerd was Dominicus De Keersmaecker. Dominicus nam als oudste van zes kinderen (2 meisjes en 4 jongens) de brouwactiviteit over, waarschijnlijk na het overlijden van zijn vader in 1823. Hij is dan 32 jaar.

Op 14 maart 1828 gebeurt er iets vreselijk: Een zoon van de brouwer valt in het kokende water van de brouwkuip, wordt eruit gehaald door zijn vader, maar overlijdt een week nadien. Londerzelenaar Judocus De Keyser maakt er melding van in zijn dagboek:

‘Den 14 meert 1828 is er tot Londerzeel in het wit pert eenen brouwers zoone verbrand inde brouw kuyp; den vaeder heeft er hem uyt getrokken en was ook zyn handen verbrand; den zoone heeft geleeft tot den 21 meert 1828 en is gestorven; hy is er in gevallen met te stuyken in de kuyp.’

Dominicus, eigenaar en brouwer van ’t Wit Peerd, was op het ogenblik van het ongeval 37 jaar. De vraag stelt zich: wie was deze ‘brouwerszoon’ die op 21/3/1828 is overleden? Zelf had Dominicus geen zoon en alles wijst erop dat zijn drie broers pas na 1828 zijn overleden…

Dominicus huwt pas in 1829, op 38-jarige leeftijd, met Anne Thérèse van Beveren (°1797 in Beygem en overleden op 30/11/1836). In 1830 wordt de eerste van twee dochters geboren. Brouwer Dominicus had dus geen mannelijke opvolger.

Uit de volkstelling van 1840 blijkt dat hij ‘van stand’ was en een brouwerij-boerderij bezat die floreerde: Naast zijn echtgenote en twee dochters Marie-Thérèse (°1830) en Marie-Françoise (°1835), woonde ook de ongehuwde broer van de brouwer, Pierre-Josse of Petrus Judocus (°23/1/1803) op ’t Wit Peerd. Daarnaast werkten en woonden er nog 3 knechten en 2 meiden.

In 1851 verkoopt Dominicus De Keersmaecker ’t Wit Peerd aan Theodorus-Eduardus Van Doornick en Maria-Isabella, kooplieden te Brussel (zie kadaster). Dominicus De Keersmaecker is dan 60 jaar oud. We weten vandaag niet exact wanneer de brouwactiviteiten zijn gestopt.

In 1880 wordt volgens het kadaster het woonhuis gedeeltelijk afgebroken en vergroot (naar zijn huidige staat). In 1880 wordt volgens het kadaster ook de brouwerij volledig afgebroken… waarmee het einde van brouwerij ’t Wit Peerd defintief is bezegeld.

Gekende brouwersfamilies en hun relatie met ’t Wit Peerd

De familie De Keersmaecker was een belangrijke brouwersfamilie in Londerzeel.

Dit blijkt niet alleen uit haar rol als brouwers in Londerzeel zelf: Uit de volkstelling blijkt dat rond 1760 er van de 14 personen waarvoor in Londerzeel het beroep ‘brasseur’ wordt aangegeven, er 9 de naam De Keersmaecker dragen… De andere namen waren ‘De Boeck’ en ‘Van Doorslaer’.

Dit gegeven wordt ook ondersteund door de vaststelling dat enkele gekende brouwersfamilies uit de regio afstammen van ’t Wit Peerd:

o Brouwerij ‘De Keersmaecker’ uit Kobbegem

Paul De Keersmaecker, voormalig Volksvertegenwoordiger, Europees Parlementslid en Staatssecretaris voor Europese Zaken en landbouw (1981-1992) en zijn broer Andre, namen de familiebrouwerij over van vader Hubert, na diens overlijden in 1945. Brouwerij De Keersmaecker brouwde in de jaren ‘50 de Kob pils, maar is vandaag vooral gekend van zijn geuze en lambiek ‘Mort Subite’.

De eerste De Keersmaecker in Kobbegem was Jan Felix (°15/1/1840), zoon van Franciscus (°20/11/1802). Hij nam de brouwerij over van Jan Baptist Bastaerts, na diens overlijden in 1869. Jan Felix’ vader, Franciscus, was gehuwd met een zus van brouwer-eigenaar Jan Baptist Bastaerts.

De eerste vermeldingen van deze brouwerij-boerderij gaan terug tot 1604.

Jan Felix was een achter achter achter achter kleinzoon van Franciscus (Franchois) De Keersmaecker (‘junior’ - °1621 +1677 – gehuwd met Anna Selleslagh), Schepen in Londerzeel en brouwer op ’t Wit Peerd.

Sinds oktober 2000 maakt de brouwerij 100% deel uit van Alken-Maes, dat op zijn beurt deel uitmaakt van de Britse groep Sottish & Newcastle.

o Brouwerij ‘Belgor’ in Brussegem

Midden van de 19de eeuw was Carolus De Keersmaecker (°11/12/1831 en +13/8/1880) hier brouwer. Hij was tevens burgemeester van Brussegem. Carolus was een zoon van Franciscus De Keersmaecker, Burgemeester in Hamme. Franciscus was een achter achter achter kleinkind van Franciscus De Keersmaecker brouwer en Anna Selleslachs, brouwster op ’t Wit Peerd.

Zijn zoon Jan de Keersmaecker (°24/10/1867 en +1/4/1920) neemt de brouwactiviteiten van zijn vader over en wordt tevens ook Burgemeester van Brussegem (1885-1920). Hij is getrouwd met Barbara Leonie De Keersmaecker, een nicht.

Jan wordt op zijn beurt als brouwer opgevolgd door zoon Hendrik-Leon De Keersmaecker (°27/10/1909 en +27/3/1942).

Tot 1990 werd er in Brouwerij Belgor gebrouwen.

o Brouwerij ‘Paradijs’ in Malderen

In de volkstelling van 1796 vinden we in het Dorp twee brouwers terug:

• Jean Hulsbosch (62 jaar), brouwer en zoon van Pierre Hulsbosch (84 jaar) - die in het Dorp woonde, samen met zijn echtgenote Maria de Wachter en hun 2 zonen en 3 dochters. Jan (Jean) is een neef van Adrianus Hulsbosch, gehuwd op 17/6/1649 met Anna De Keersmaecker (dochter van Franchois de Keersmaecker en Anna Puttemans).
Uit de Schepenbrieven blijkt dat Jan Hulsbosch, als neef van Adriaan (gehuwd met Anna en waarschijnlijk kinderloos), op 30/9/1677 erft van Franchois De Keersmaecker en Anna Puttemans.

• Paulus Van Nuvenhoven (Van Nieuwenhove – 43 jaar °1776), brouwer, op 21/5/1792 gehuwd met Elisabeth Moortgat, die er woonde, samen met een knecht.

Petrus Beeckman koopt begin 1800 de brouwerij van (vermoedelijk) Jan De Keersmaecker. Het is bijna zeker een afstammeling van Jan De Keersmaecker (°ca 1610 en begraven in Malderen), brouwer. Alleen hebben we nog niet kunnen achterhalen vanaf wanneer en welke ‘De Keersmaeckers’ deze brouwerij hebben gerund.

Petrus Jan Beeckman, geboren te Opwijk op 6 oktober 1803, huwt op 12 november 1828 met Petronella Theresia De Valck (°Opwijk 30/10/1800). Samen hebben ze één dochter, Maria Joanna, geboren in 1829, maar reeds op jonge leeftijd (1830) overleden. Petrus Beekman is de zoon van Egidius Beekman en Elisabeth van Der Goten en stamt uit een brouwersgeslacht, afkomstig uit Wieze .

Na het overlijden van haar echtgenoot Petrus Beeckman op 1 december 1829, hertrouwt Petronella de Valck in 1832 met Cornelis Vermoesen, afkomstig uit Wolvertem. Vanaf dat ogenblik spreken we in Malderen over brouwerij Vermoesen.

De brouwerij werd tijdens de eerste wereldoorlog vernield. Ondanks een poging tot heropstart in 1919 - die slechts van korte duur was - werd vanaf die periode het brouwen stopgezet en werd de brouwerij definitief omgevormd tot melkerij.

Nawoord

Dit verhaal is bijeengesprokkeld dankzij het opzoekingswerk van vele anderen. Ik verwijs naar de diverse bijdragen, gepubliceerd in het tijdschrift van de Londerzeelse Geschied- en Heemkundige Kring en meer in het bijzonder naar de bijdragen van Marcel Slachmuylders waarin bij regelmaat wordt verwezen naar ’t Wit Peerd en andere Londerzeelse brouwerijen. Ik ben ook dank verschuldigd aan Fons Moeyersons en Louis De Bondt voor hun ‘extra’ opzoekingswerk, evenals aan de genealogische bewerkingen van Luc Annaert (van o.a. de familie De Keersmaecker).

Deze historiek is zeker niet af. Naarmate ik extra informatie bekom zal dit werkstukje worden ‘verrijkt’ en verbeterd.

Lezers die toevallig over extra informatie beschikken mogen die steeds bezorgen. Zij die in de tekst een fout ontdekken worden verzocht er zeker melding van te maken.

Wanneer u hier op klikt krijgt u toegang tot een PDF-bestand met de volledige versie van de historiek van het Wit Peerd. Wie meer wil weten over de samenstelling van witbier in de 16de-17de eeuw vindt zijn gading op de blog van Raf Meert.

Peter Buelens